De Covid-19-crisis heeft ons met de neus op de zwaktes van ons zorgsysteem gedrukt. De geestelijke gezondheidszorg, een wezenlijk onderdeel van onze gezondheidszorg, mist een efficiënte organisatie waardoor ze niet geëquipeerd is om aan de bestaande zorgvraag te beantwoorden. Bovendien werd overduidelijk dat ze onvoldoende flexibel is om op een noodsituatie als deze pandemie te kunnen inspelen.
Door de coronacrisis kwamen de meest kwetsbaren in een nog meer geïsoleerde situatie terecht. Sinds het begin van de eerste lockdown is er een stijgende psychologische druk met hogere prevalentie van angstproblematieken, stemmingsstoornissen en alcoholafhankelijkheid als meest voorkomende stoornissen bij volwassenen.
Het Belgische geestelijke gezondheidszorgsysteem heeft de neiging om milde emotionele problemen hooggespecialiseerd en dus niet proportioneel te behandelen, alsook om te veel te focussen op residentiële in plaats van ambulante zorg.
Door bij wijze van spreken voor sommige problematieken met een kanon op een mug te schieten, ontbreken elders de middelen en voorzieningen om wél voldoende aan bepaalde noden tegemoet te komen. Overigens zijn voormelde patiënten met eerder milde emotionele problemen niet altijd het best geholpen met hooggespecialiseerde zorg, wel integendeel (stigmatisering is hier zeer reëel). Proportionaliteit moet bijgevolg steeds het devies zijn.
Tegelijkertijd is er helaas ook de vaststelling dat het gebrek aan vroegdetectie en -interventie schrijnend is. De helft van de psychische aandoeningen zou vóór de leeftijd van 14 jaar ontstaan, maar deze aandoeningen worden meestal niet (tijdig) gedetecteerd of behandeld. Met desastreuze gevolgen voor de ontwikkeling en het welzijn van (jong)volwassenen en de uitgaven voor de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Indien de detectie van de stoornis toch op jonge leeftijd plaatsvindt, blijkt de transitie naar de volwassenheid problematisch te verlopen door een gebrekkige aangepaste zorg voor jongvolwassen patiënten met mentale gezondheidsstoornissen.
Transitiezorg voor jongeren in de overgang naar volwassenheid en het voorkomen van stigmatisering ervan verdient absoluut meer aandacht, net als de zorgcontinuïteit waar somatische en geestelijke gezondheidszorg in symbiose het algemeen welzijn van de patiënt beoogt.
Ondanks de alomtegenwoordigheid van het thema in pers en politieke betogen wordt er bijzonder weinig actie ondernomen om daadwerkelijke vooruitgang te boeken en het geestelijke zorgsysteem op te tillen naar een hoger niveau. Extra middelen werden ingeschreven en hier en daar kunnen de patiënten op kleinschalige nieuwe initiatieven rekenen. De echte transformatie van het systeem laat echter op zich wachten.
De nieuwe afspraken tussen eerstelijnspsychologen en de regering zijn in uitrol onder de vorm van een nieuwe conventie, doch de vraag stelt zich of dit voldoende zal zijn om de eerstelijnspsychologie dermate te versterken dat ze de uitdagingen van de toekomst aankan.
Paarsgroen slaagde er niet in het doel van 1.500 extra eerstelijnspsychologen te halen, laat staan dat er op dit moment een daadwerkelijk plan in de steigers staat dat drempels in de geestelijke gezondheidszorg net als in de somatische zorg maximaal wegwerkt.
De financiering van de psychiatrische ziekenhuizen zou in de voorziene hervorming van de ziekenhuisfinanciering geïncorporeerd worden. Hierbij dringt ook de evaluatie van de personeelszorgnormen zich op. De vage omschrijving van deze hervorming in het regeerakkoord en de schamele ingrepen die voorgesteld worden in de begrotingsaanpassing doen weinig hoop koesteren op een grondige hervorming tijdens de Vivaldi-legislatuur, noch op een democratische check daartoe.
Vivaldi houdt van intimi; kritische stemmen worden vooral geweerd en grondige ingrepen op de lange baan geschoven. Er is nood aan vooruitziendheid en visie. Veel meer dan aan slogans en handgeklap heeft de gezondheidszorg nood aan een toekomstplan.
De geestelijke gezondheidszorg kreeg dankzij stemming in het parlement extra middelen toebedeeld. Het correct en coherent uitwerken van de besteding van deze middelen en de uitwerking van het groeipad om tegen 2030 12 procent van het federale gezondheidszorgbudget te investeren in geestelijke gezondheidszorg, vraagt om een onderbouwd plan.
Er is dringend nood aan een drempelplan dat inzet op vroegdetectie en -interventie en bovendien voorziet in een zorgplan dat de patiënt centraal zet naar detectie, behandeling en nazorg. Dit drempelplan moet aan een voor de patiënt betaalbare prijs een antwoord bieden op financiële, sociale en maatschappelijke drempels die patiënten ondervinden.
Om kinderen en jongvolwassenen maximale kansen te geven op een goede somatische en geestelijke zorg is het noodzakelijk dat er een veralgemeende derdebetalersregel van toepassing wordt voor kinderen en jonge patiënten die psychiatrische zorg nodig hebben. De ongelijkheid voor wat de maximumfactuur betreft voor langdurige opname in een psychiatrisch ziekenhuis dient herbekeken te worden, net als het statuut van jongdementie met het oog op de toereikbaarheid van de tegemoetkoming voor psychologische zorg.
Uiteraard kunnen de middelen niet zomaar gevonden en besteed worden. De geestelijke gezondheidszorg kritisch en evidence-based benaderen zal dan ook noodzakelijk zijn. Zoals het KCE in haar studie rond de billijkheid van de gezondheidszorg aangeeft, worden er té weinig (uiteraard geaggregeerde en geanonimiseerde) data verzameld rond het gezondheidsdossier van kinderen en jongvolwassenen.
Om een degelijke studie naar de toereikbaarheid van de zorgnood uit te bouwen zal het dan ook noodzakelijk zijn om een gegronde analyse te maken van de tegen terugbetaling aangeboden diensten en de gedragswijziging die daarop volgt.
Zoals in elke sector dient ook de gezondheidszorg aan de hand van data en analyses een maatschappelijke verantwoording af te leggen. De verzameling van gegevens op coherente, uniforme en geïntegreerde wijze zou epidemiologische gegevens inzake de geestelijke gezondheidsproblematieken moeten faciliteren. Op die manier kan men er verder onderzoek mee verrichten en wetenschappelijk onderbouwde en geobjectiveerde indicatoren mee opstellen. Dit is primordiaal met het oog op passende maatregelen in de toekomst en een optimale, onderbouwde allocatie van de middelen.
De directe economische kosten van het grote aantal landgenoten met psychische problemen vormen daarnaast eveneens een van de bezorgdheden die we bij de maatschappelijke en economische heropbouw na de Covid-19-crisis in acht moeten nemen. Hetzelfde geldt voor de vaststelling dat het gebrek aan optimale somatische zorg van psychiatrische patiënten al te vaak resulteert in vroegtijdig overlijden.
In het noodzakelijke kader van een holistische, geïntegreerde gezondheidszorg in een psychiatrische setting dient voorzien te worden in een medisch dossier dat digitaal toegankelijk is en bij ontslag overgemaakt kan worden aan de huisarts voor de noodzakelijke (na)behandeling, onderzoeken en medicatie. Diezelfde huisarts zou over de tools en nomenclatuur moeten beschikken om het (na)zorgplan multidisciplinair te kunnen omarmen.
Een niet te onderschatten werkpunt ter optimalisatie van de geestelijke gezondheidszorg is ook om erover te waken dat de informatiedoorstroming ter bevordering van de zorgkwaliteit en het zorgcontinuüm gestandaardiseerd verloopt, zonder de patiënt hierbij bloot te stellen aan de stigmatisering die ook op vandaag nog leeft. Hiertoe dringt een herziening van de terminologie met betrekking tot psychiatrische patiënten en hulpzoekenden zich op.
We laten het hoofd niet hangen.. maar werken gestaag verder aan de uitbouw van deze te lang onderbelichte tak van de gezondheidszorg. De taboes zijn groot, de noden evenzeer.
Via mijn voorstel van resolutie roep ik de federale regering op om actie te ondernemen. Nu start de weg naar de politieke afspraken en het compromis. Vanuit de oppositie niet altijd makkelijk, maar onze patiënten en zorgverstrekkers zijn het meer dan waard! Ik hoop dan ook oprecht dat deze stem ook vanuit de meerderheid weerklinkt.