Kamerlid
Kruimelpad
Vraag van Kathleen Depoorter aan minister Vandenbroucke over misbruik in de thuisverpleging
Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, thuisverpleging is een heel belangrijk onderdeel in het leven van veel mensen die regelmatig zorg nodig hebben. Naast de verzorging bieden thuisverpleegkundigen ook een luisterend oor aan eenzame en kwetsbare patiënten, vooral ouderen. De band tussen zorgverstrekker en patiënt is er een van professionaliteit en vertrouwen. Helaas werd in het verleden al eens die persoonlijke band gebruikt voor minder eerbare doeleinden en was er sprake van misbruik van vertrouwen of diefstal. Ik ben van mening dat het essentieel is om het vertrouwen en de integriteit in de thuisverpleging te waarborgen.
(1) Hoeveel klachten werden er de afgelopen jaren ingediend door patiënten tegen thuisverpleegkundigen, bijvoorbeeld wegens misbruik van vertrouwen of diefstal?
(2) Welke maatregelen neemt u om misbruik in de thuisverpleging te voorkomen en op te sporen? Op welke wijze wordt de kwaliteit van de verleende zorg in de thuisverpleging gecontroleerd?
(3) Hoe wordt er samengewerkt met andere relevante instanties, zoals lokale overheden en beroepsorganisaties, om misbruik in de thuisverpleging tegen te gaan?
(4) Wat is het beleid met betrekking tot sancties en straffen voor degenen die schuldig bevonden zijn aan misbruik in de thuisverpleging?
(5) Een tijd geleden was er het dossier rond Altrio over het afsnoepen van patiënten. Ontving u daarover nog klachten of zijn de problemen ondertussen allemaal opgelost?
Minister Frank Vandenbroucke: Voor alle duidelijkheid, het RIZIV is enkel op de hoogte van misbruik in het kader van een onterechte aanrekening. Ten eerste, er waren in 2020, 2021 en 2022 respectievelijk 190, 167 en 182 meldingen bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) met betrekking tot thuisverpleegkundigen.
Ten tweede, de Overeenkomstencommissie Verpleegkundigen-Verzekeringsinstellingen onderzoekt continu hoe de RIZIV-regelgeving inzake de thuisverpleging kan worden verbeterd. Daarbij wordt uiteraard ook aandacht besteed aan eventuele fraude inzake de terugbetaling vanuit de ziekteverzekering. Als de Overeenkomstencommissie mij voorstellen in dat kader bezorgt, zal ik die zeker aandachtig bekijken. Daarnaast voert de DGEC systematisch risicoanalyses van alle zorgverleners.
Wat uw derde vraag betreft, op basis van de kwaliteitswet moet de federale toezichtcommissie een essentiële rol spelen.
Ten vierde, de helft van de mandaten in de Overeenkomstencommissie is toegekend aan vertegenwoordigers van de thuisverpleging, zowel uit representatieve beroepsorganisaties van de zelfstandigethuisverpleegkundigen als uit de dienstenthuisverpleging. De sector is dus wel degelijk betrokken bij de uitwerking en opvolging van de RIZIVregelgeving. De DGEC werkt in grote fraudedossiers ook samen met het arbeidsauditoraat.
Ten vijfde, voor de inbreuken van misbruik van vertrouwen en diefstal door de thuisverpleegkundigen kan de DGEC zelf geen maatregelen vorderen of opleggen. Daarentegen kan hij dat wel doen wanneer misbruik van het budget van de ziekteverzekering vermoed of vastgesteld wordt. Artikel 67sexies van de GVU-wet voorziet erin dat de uitbetalingen door de verzekeringsinstellingen van de prestaties die de zorgverlener aanrekent via de derde-betalersregeling, geheel of gedeeltelijk geschorst kunnen worden. Dat kan gebeuren voor een periode van maximaal 12 maanden, als er ernstige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen van bedrog door de zorgverlener voorhanden zijn. De schorsing, die de leidend ambtenaar van de DGEC kan opleggen, is een voorlopige maatregel en daarbij gaat het niet over een sanctie, noch over een verbod om aan te rekenen via de derde-betalersregeling. Wanneer de sociaal inspecteur van de DGEC een inbreuk vaststelt in een proces-verbaal van vaststelling, kan de leidend ambtenaar de maatregelen uit artikel 142, § 1, van de GVUwet opleggen of vorderen voor de administratieve rechtscolleges. Dat gaat over een terugbetaling van de prestaties die ten onrechte aangerekend werden en/of een administratieve geldboete. Een terugbetaling is geen sanctie, maar een pure herstelmaatregel.
De administratieve rechtscolleges zouden daarnaast een verbod op de toepassing van de derde-betalersregeling kunnen opleggen als bijkomende maatregel ten aanzien van zorgverleners die misbruik maken van die regeling. De DGEC moet dat expliciet vorderen. Het gaat om een verbod van minimaal vijf dagen en maximaal twee jaar. De dienst communiceert niet over lopende onderzoeken.
Kathleen Depoorter (N-VA): Vooral dat laatste interesseert mij. Op mijn vragen rond het dossier-Altrio antwoordde u dat er een onderzoek was uitgevoerd en dat u geen anomalieën zag. U verwees toen ook naar de deelstaten, waar mevrouw Crevits eigenlijk hetzelfde antwoord gaf. Nu geeft u eigenlijk aan dat er toch nog altijd een onderzoek loopt. U zegt dat u niet communiceert over lopende onderzoeken.
Minister Frank Vandenbroucke: Nee, zo is dat.
Kathleen Depoorter (N-VA): Kan ik daaruit afleiden dat er opnieuw klachten zijn ingediend?
Minister Frank Vandenbroucke: Neen, dat is niet het geval.
Kathleen Depoorter (N-VA): Hoe rijmt u uw verklaring dat het onderzoek vorig jaar was afgesloten met het feit dat het vandaag wel nog loopt?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb u vorig jaar gezegd dat het onderzoek is afgesloten.
Kathleen Depoorter (N-VA): Er loopt dus een nieuw onderzoek. Dan moeten er toch nieuwe klachten of nieuwe feiten zijn?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan niet uitsluiten dat er onderzoeken lopen over aanrekeningen van verpleegkundigen die met het bedrijf te maken hebben
Kathleen Depoorter (N-VA): Ik heb die vraag weken geleden ingediend. U zou toch een antwoord kunnen geven of hier nu onderzoeken lopen naar Altrio op basis van nieuwe klachten of niet?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb u, ondertussen een tijdje geleden, gezegd dat ik een onderzoek had laten uitvoeren naar Altrio. Ik heb u daar de conclusies van gegeven. Dat is afgesloten.
Kathleen Depoorter (N-VA): En nu zegt u mij dat u geen antwoord geeft over lopende onderzoeken in verband met Altrio.
Minister Frank Vandenbroucke: Er loopt geen grootschalig onderzoek over Altrio, maar ik kan hier niet uitsluiten dat er eventueel verpleegkundigen zijn die iets te maken hebben met Altrio waar eventueel een onderzoek over loopt.
Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, we hebben het over details. We hebben het over vraag en antwoord en het zijn de details die ertoe doen. Ik stel vast dat u echt niet op de hoogte bent van wat er in uw diensten gebeurt. Mijn vraag is of u onlangs nog klachten ontving over Altrio en u hebt geantwoord dat u niet communiceert over lopende onderzoeken. Mijn vaststelling is dus dat u niet weet wat er gebeurt in uw diensten.