Kamerlid
Kruimelpad
Vraag aan eerste minister De Croo over de zaak Medista/Movianto
Kathleen Depoorter (N-VA): U hebt nogal wat brieven ontvangen naar aanleiding van de affaire Medista/Movianto. Als goede huisvader die voorzichtig en redelijk is, contacteert u ongetwijfeld uw familieleden wanneer u een brief ontvangt, waarbij u vraagt hoe het zit met die brieven, wat er waar is en wat er niet waar is. In de brief van 4 december deelt Medista u toch wel zware feiten mee. Welke contacten had u in verband met de brief in de periode tussen 4 oktober en 7 december? Op 4 oktober ontving een topambtenaar van de FOD Volksgezondheid namelijk een ingebrekestelling. Had u daarover contact met uw collega’s of met de kabinetten van uw collega’s?
Er waren ook geruchten van gesjoemel in de openbare aanbesteding van de coronavaccins voor Medista en Movianto en van het gebruik van spionagetechnieken, waarvan de voorzitter van de FOD Volksgezondheid al op 10 november op de hoogte was. Welke contacten had u in dat verband met de kabinetten van uw collega, de heer Vandenbroucke, en van andere ministers? Werd dat besproken in het kernkabinet? Had u contacten met de advocaten van Deloitte? Had u contact met Deloitte zelf?
Als pater familias is het heel belangrijk om een dergelijk dossier, dat toch heel breed in de pers werd uitgesmeerd, onder handen te nemen. U hebt ook al gemerkt dat soms de waarheid niet werd gezegd. Ik heb u daar ook al vragen over gesteld. In hoeverre hebt u dan ingegrepen? In hoeverre hebt u uw collega’s op de feiten gewezen? Hebt u de deontologische code in de regering gehanteerd? Hebt u de betrokkenen berispt? Daar zijn immers heel wat vragen rond te stellen.
Ik heb u dezelfde vraag ook schriftelijk gesteld op 16 januari 2024. Ik heb daar nog geen antwoord van ontvangen. Zal ik daar nog een antwoord op krijgen? Ik heb het een tweede keer geprobeerd, ietsje uitgebreider, op 16 februari 2024. Zal ik een uitgebreid antwoord van u kunnen ontvangen of zullen we een beroep moeten doen op de Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten?
Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw Depoorter, u hebt gebruikgemaakt van uw recht als burger in het kader van de openbaarheid van bestuur om inzage te krijgen in bepaalde bestuursdocumenten. Ik heb daarop geantwoord en ik heb u daarbij twee in mijn bezit zijnde bestuursdocumenten overhandigd. Het eerste document is een deurwaardersexploot van 17 mei 2022, dat een schrijven bevat van de advocaten van de nv Medista, gericht aan de vice-eersteminister en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, en een kopie aan mezelf. Het tweede document is een kopie die aan mijzelf was gericht van een schrijven van 11 december 2023 van de nv Medista, opnieuw gericht aan de vice-eersteminister en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken.
Daarnaast ben ik uiteraard op de hoogte van uw parlementaire vragen aan collega Vandenbroucke en de krantenartikelen omtrent die zaak. Op 25 januari hebt u minister Vandenbroucke daarover geïnterpelleerd. U hebt ook alle vragen kunnen voorleggen die u aan hem wenste voor te leggen. Ik heb tijdens het vragenuurtje ook gezegd dat de minister uiteraard de nodige transparantie moet bieden aan het Parlement. Noch mijn kabinet, noch ikzelf zijn verder rechtstreeks betrokken bij de zaak. Ik heb dus naar aanleiding van de meest recente briefwisseling geen bijkomende actie ondernomen. Dat onderwerp werd ook nooit op het kernkabinet besproken. Op de schriftelijke vraag over openbaarheid van bestuur die u vernoemt, hebt u vanochtend een antwoord gekregen.
Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik heb beide antwoorden niet in mijn mailbox gevonden, maar ik zal het nog eens checken. Misschien kunt u het antwoord nog eens doorsturen. Ik hoor dat u over het dossier twee keer contact hebt gehad met minister Vandenbroucke, een keer op 17 mei en een keer op 8 december.
Eerste minister Alexander De Croo: Neen, dat heb ik absoluut niet gezegd. Ik heb u gezegd welke bestuursdocumenten ik u in het kader van de openbaarheid van bestuur heb bezorgd. U geeft een heel andere interpretatie aan wat ik gezegd heb.
Kathleen Depoorter (N-VA): U kunt dus twee bestuursdocumenten over een contract van 50 miljoen euro delen met het Parlement. Dat is wel een beetje pover, toch?
Eerste minister Alexander De Croo: U stelt een vraag aan mij. Ik heb u intussen al bijna tien keer gezegd dat het een dossier van de minister van Volksgezondheid is en dat u zich tot hem moet richten. Hij moet naar godsvrucht en vermogen een antwoord geven op uw vragen. Ik heb steeds aangegeven dat het zijn dossier is. Ik heb ook geen bijkomende informatie of feiten ten opzichte van dat dossier.
Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de premier, ik heb voorgelezen uit een mail die vertrokken is vanuit uw kabinet naar het kabinet van minister Vandenbroucke. Daarin geeft uw kabinetschef duidelijk aan dat zij niet op de hoogte is van het feit dat er een overlap is in het nieuwe contract bij Movianto met nog diensten bij Medista. Zij stelt ook vragen over de stockage van de vaccins bij Medista. Die mail dateert van 23 december 2022. Op 10 december 2022 hebt u in de regering, die u voorzat, de beslissing genomen om de nieuwe aanbesteding uit te schrijven. In de mail komt heel duidelijk naar voren dat uw kabinet niet voldoende op de hoogte was van de beslissingen die genomen zijn.
Maar wanneer ik u om een heel uitgebreide communicatie vraag tussen uw kabinet en het kabinet van minister Vandenbroucke, komt u mij hier vertellen dat u daarover twee documentjes kunt delen. Het betreft hier een dossier waarin we herhaaldelijk onwaarheden aan het licht hebben gebracht. Ik wijs u daarbij op de deontologische code, die u goedgekeurd hebt, maar u voert die niet uit. We moeten met een mager velletje papier naar huis terug, mijnheer de premier. Het dossier wordt hoe langer hoe meer de verantwoordelijkheid van de volledige regering, die meegaat in een verhaal van een vice-eersteminister die eigenlijk cavalier seul speelt.
Daarnet heb ik de vraag rond de FIA gesteld aan minister Vandenbroucke. Dat is uw verantwoordelijkheid. Wij komen hier dus nog op terug. Er is immers tot op vandaag geen rechtsgrond om een forensische audit uit te voeren, mijnheer de premier. Weet u hoe ernstig het is? Ik heb het net nagevraagd bij minister Vandenbroucke.
Ik moedig u aan om het als goed huisvader, als pater familias van de regering uit te zoeken. Uw vice-eersteminister heeft immers in de nationale pers verklaard dat er een forensische audit wordt uitgevoerd, maar beschikt daarvoor niet over een mandaat van de ministerraad en bijgevolg niet over een rechtsgrond. Dat is ernstig.