Van in het begin van de crisis stellen we vast dat Europa veel te afhankelijk is geworden van de productie van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen uit Azië. De mondmaskersaga is er uiteraard hét voorbeeld van. Maar ook andere hoogstnoodzakelijke medische hulpmiddelen in het bestrijden van de crisis worden vaak geïmporteerd van buiten Europa.
Prangende tekorten
Om aan de prangende tekorten tegemoet te komen en de noodzakelijke medische hulpmiddelen naar Europa te halen werd er ingegrepen. De Europese Unie kondigde in maart aan dat er tijdelijk geen invoerrechten en btw betaald moeten worden op een lijst van medische hulpmiddelen indien ze ingevoerd worden door een overheid of een erkende instellingen zoals Koningin Fabiola vzw of Artsen Zonder Grenzen en ze in de bestrijding van de COVID-19 pandemie gratis ter beschikking van de bevolking werden gesteld. Die vrijstelling geldt enkel voor de invoer van buiten de EU en geldt voorlopig tot eind april 2021. Om een gelijk speelveld te creëren voor de eigen bedrijven had Depoorter een wetsvoorstel ingediend die een btw-teruggave voorziet, deze werd nu weggestemd.
Holle woorden bij paars-groen
Op vandaag worden de stemmen steeds luider die aangeven dat Europa zelf moet inzetten op de productie van deze medische hulpmiddelen om in de toekomst minder afhankelijk te zijn. Ook de paars-groene regering nam in haar regeerakkoord op dat er meer ingezet moet worden op lokale productie van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. “Ik stel opnieuw vast dat de woorden uit het regeerakkoord van premier De Croo en de beleidsnota van minister van volksgezondheid Frank Vandenbroucke niet meer zijn dan holle woorden. Op het moment dat onze economie kreunt onder de gevolgen van de pandemie wordt elke vorm van heroriëntering van bepaalde bedrijven gefnuikt. De productie van bijvoorbeeld mondmaskers door eigen textielsector wordt hierdoor geboycot in plaats van gestimuleerd”, besluit Depoorter.