Kamerlid
Minister van Ontwikkelingssamenwerking Kitir trekt de conclusies van een geheim Israëlisch rapport in twijfel en weigert de vraag van Kamerlid Kathleen Depoorter naar een onafhankelijk onderzoek naar de vermeende geldstromen van ontwikkelingsgeld naar Palestijnse terreurorganisatie Volksfront voor de bevrijding van Palestina.
Begin mei werd de federale overheid door de Israëlische diplomatie op de hoogte gesteld van een geheim rapport, opgesteld door de Israëlische veiligheidsdienst Sin Beth, waarin geldstromen van internationale overheden naar het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) worden blootgelegd. Het PFLP wordt door de Europese Unie beschouwd als een terroristische organisatie.
Het Israëlisch rapport beticht zeven Palestijnse organisaties ervan ontwikkelingsgeld van West-Europese donoren te hebben doorgesluisd naar het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP). Dat geld was bedoeld voor humanitaire hulp aan de lokale bevolking.
Onder deze verdachte organisaties bevinden zich ook partners van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zoals: de Health Work Committees (HWC), de Bisan, en de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) maar ook de organisatie Defense for Children International Palestine (DCIP). Die laatste wou België nog spreektijd geven binnen de VN-Veiligheidsraad. In het totaal zou de Belgische overheid over de laatste vijf jaar 7,46 miljoen euro aan ontwikkelingsgeld besteed hebben dat bij verdachte organisaties terecht gekomen zou kunnen zijn.
De Belgische overheid zou bovendien volgens de internationale pers nog 10,6 miljoen euro via het UN-OCHA Fonds hebben geschonken die doorgesluisd zouden kunnen zijn naar de Palestijnse organisatie die in het rapport vernoemd worden.
Het was Kamerlid Depoorter die minister van Ontwikkelingssamenwerking Kitir begin juni bevroeg over deze kwestie. In haar antwoord gaf de minister aan dat er inderdaad een intern onderzoek loopt. Depoorter vroeg woensdag een stand van zaken op, waarop Minister Kitir verklaarde dat de bewijzen van de Israëlische Veiligheidsdienst op basis van het onderzoek van haar eigen diensten niet bezwarend zouden zijn. Ze gaf eveneens dat ze niet in contact stond met Staatsveiligheid voor advies. “Het lijkt me bij zulke aantijgingen nochtans gepast om een onafhankelijk onderzoek te bevelen en goed te communiceren met Staatsveiligheid”, reageert Depoorter verbaasd, ”De nonchalance waarmee wordt omgesprongen met dit dossier is opvallend. Ik zal dus ook op deze nagel blijven kloppen tot we een volledige opheldering hebben over deze zaak, waarbij een onafhankelijk onderzoek essentieel is.”
